Zondag in Batu
Zondag in Batu – olieverf (124 x 51 cm) inclusief lijst € 490,- (verkocht)
Mijn pleegmoeder Willemse bespeelde het orgel tijdens de diensten in het protestants kerkje in Batu (1938- 1942). Er werd een beroep op haar gedaan om het nonnenkoor te begeleiden toen de katholieke kerk tegenover ons huis klaar was. Bijna dagelijks klonken afwisselend door het hele huis liederen van Johan de Heer, psalmen of Latijnse en Gregoriaanse missen. Als het protestants dameskoor bij ons oefende was het voor mij feest! Natuurlijk als eerste mijn neus achterna en voorproeven wat de kokkie voor bij de thee had gemaakt: pisang goreng, poffertjes, kolak pisang, ongol-ongel, getoek, kelepon etc.
Het gebeurde vaak dat na de zondagsdiensten enkele kerkgangers en hun kroost mee kwamen om bij ons te praten en te lunchen (dat was natuurlijk een nassie-hap) Het was voor hen, die van ver waren gekomen uit Peidjon, Djoengo, Selecta meteen een uitstapje en voor mij en mijn vrienden een soort verjaardagspartijtje.
Onze tuin bood vele mogelijkheden om te klimmen in de fruitbomen (bijvoorbeeld klengkeng, een soort lychee waarvan de trossen in mandjes werden ‘beveiligd’. Volop plukken van de djamboe aer en de moerbeien en kedondong of het visjes vangen met een mand uit de vijver of nog leuker uit de kleine kali achter het huis. De stopflessen met koekjes en trommels met kroepoek stonden uitnodigend op de tuintafel in de schaduw van een reusachtige bougainville.
Ook de bedelaars wisten dat moeder Willemse het te druk had om op te letten of ze de ene of de andere bedelaar al dan niet iets uit haar sleutelmandje had gegeven. Daar had zij iets op gevonden; iedere bedelaar die toch het hek doorkwam kreeg te horen: “Jullie kunnen bij warong van Boh Wongso een lekker hapje krijgen.” Dit was voor zo’n twintig bedelaars snel bekend en de warong had klandizie. Al gauw kwam bij mij het idee op om na het spelen met mijn 'visite' ook eens aan te schuiven bij die warong. Daar zaten wij dan, in onze zondagse kleertjes, de jongens in matrozenpakjes, de meisjes met grote strikken in het haar, op ons paasbest tussen de bedelaars die heerlijk aan het slurpen en smikkelen waren. Het was sajor rawon uit een pintjoek met een lepel van gevouwen pisangblad. Ook kreeg je er een stukje empal bij met wat sambal. Dat was smullen!
Toen wij na een half uurtje weer in de tuin aan het spelen waren, werden wij aan tafel geroepen. Daar zaten wij dan, maar nu aan een keurig gedekte tafel met witte servetten, vingerkommetjes en glanzend bestek. We keken elkaar tersluiks aan en begonnen met lange tanden te eten. Moeder Willemse is er nooit achter gekomen wat daarvan de reden was.